
Roofing, zoals bitumen in de volksmond vaak wordt genoemd, onderging in de loop van de jaren heel wat innovaties. Wat begon als een eenvoudig juteweefsel in warme bitumen, groeide intussen uit tot een ruim aanbod hoogtechnologische producten met allerlei toevoegingen van hoogwaardige kunststoffen. Ook zelfklevende membranen maken nu deel uit van ons gamma, al merken we dat bitumen ook vaak losliggend of mechanisch wordt geplaatst. Dé populairste manier om bitumen aan te brengen, is echter nog steeds met een brander. Maar let op: ook al gaat deze bekende methode al erg lang mee, toch vereist het heel wat kennis en kunde van de dakdekker. Daarom lijsten we hier de belangrijkste do’s en don’ts op om roofing te branden volgens de regels van de kunst.
De basisprincipes
Bitumen branden lijkt op het eerste gezicht eenvoudig, maar niets is minder waar. Het juiste gebruik van de brander vraagt om veel oefening en u hebt heel wat kennis nodig over de verschillende soorten membranen om de dakafdichting tot een goed einde te brengen. De onderstaande basisprincipes moeten in ieder geval altijd gerespecteerd worden, of het nu gaat om een onder- of toplaag, om SBS- , APP- of PB-bitumen.
De voorbereiding:
- Begin steeds op het laagste punt van het dak en werk naar boven toe. Dat is belangrijk om tegennaden te voorkomen.
- Ontrol de rol roofing volledig op het dak.
- Verwijder alle tapes. Doet u dat niet, dan zal de plastic niet volledig mee opbranden en zullen de resterende deeltjes bruin worden. Vervolgens kunnen er capillairen (kanaaltjes) in de dwarsnaad ontstaan, waardoor vocht kan binnendringen en blazen kunnen ontstaan.
- Lijn de volledige rol spanningsloos uit: leg de rol op zijn plaats en zorg dat hij mooi platligt zonder golven.
- Daarna rolt u de bitumen voor de helft weer op, zodat u die later stap voor stap weer kunt ontrollen tijdens het branden.
De positie van de rollen:
- Respecteer te allen tijde de overlapbreedtes van de rollen. De langsnaad moet minimaal 8 centimeter zijn in een eenlaags systeem en bij voorkeur 10 centimeter in een tweelaags systeem. Hanteer voor de kopse naden een minimumbreedte van 10 tot 15 centimeter.
- Laat nooit meer dan drie rollen samenkomen op één plek. Schrank de kopse naden, zodat ze niet op één lijn komen te liggen.
- Snij bij onderlagen een hoek van de middelste rol (de tussenliggende baan), zodat er zich een afgeschuind trapje vormt en er tijdens het branden geen dwarse capillair kan ontstaan. Deze hoek mag nooit te zien zijn in de toplaag.
- In een tweelaags bitumineus systeem mogen de naden nooit op elkaar vallen. Idealiter verspringen ze een halve baan, maar voorzie zeker een minimum van een twintigtal centimeter.
Het branden:
- Werk bij het branden uitsluitend in droge omstandigheden. Het dak moet kurkdroog, schoon, vlak en gaaf zijn.
- Als u ook op niet-bitumineuze ondergronden gaat branden (bijvoorbeeld op beton), dan moet u die voorbereiden met een bitumineuze primer (ook kleefvernis genoemd) zoals AQUADERE.
- Brand de volledige breedte van de overlap. Maar al te vaak worden er maar enkele centimeters gelast, zodat de overlap later alsnog loskomt.
- Controleer het gebrande werk. Ziet u een bitumenrupsje van ongeveer vijf millimeter langs de naden? Dan is de rol correct gebrand. Let op: deze rups ontstaat ook wanneer niet de volledige breedte van de overlap gebrand is, en kan dus een vals gevoel van veiligheid (kwaliteit) geven. De rups mag zeker ook niet te dik zijn, want het bitumen moet uiteraard nog voldoende onder het membraan zitten.
- Werk zo consistent mogelijk met de vlam. Dat vraagt heel wat oefening en ervaring, want wind en andere omstandigheden spelen een niet te onderschatten rol op het dak.
- Houd uw hand licht gebogen om het handvat van de brander. Zo kunt u de blauwe vlam gemakkelijker op de bovenste rol richten. De restwarmte van uw vlam is voldoende om de onderlaag op het dak te verkleven met de toplaag.
- Controleer of er zich voldoende gesmolten bitumen tussen de top- en de onderlaag vormt tijdens het branden. Alleen zo is een goede verkleving gewaarborgd.
- Let op dat zowel de top- als de onderlaag nauwelijks of geen plooien vertonen.
Blaasvorming vermijden
Bij het vlamlassen van een bitumineus systeem kan er heel wat mislopen. Sommige gebreken komen niet (meteen) aan het licht, omdat ze niet zichtbaar zijn voor leken. Blaasvorming is echter wél opvallend. Blazen in het bitumineuze membraan zijn dan ook een van de meest frappante symptomen van een slecht gedicht dak. Ze ontstaan voornamelijk wanneer de rollen niet voldoende gebrand worden. Zo kan er lucht onder het membraan terechtkomen, die uitzet onder invloed van warmte. Na verloop van tijd maakt de blaas scheuren in het membraan, waardoor water kan insijpelen met alle gevolgen van dien.
Voorkomen is beter dan genezen
Daarom is het aangeraden om te werken met dampdrukverdelende banen zoals SOPRALENE OPTIMA VENTI 4 GF C3 FR als toplaag. Deze SBS-rol heeft zogenaamde thermstrepen, stroken aan de onderkant van de rol. Bij het branden moet u dit product slechts partieel verkleven. De lucht wordt dan gelijkmatig over het dak verdeeld doorheen de banen die niet dichtgebrand zijn. Het is daarbij zéér belangrijk om niet dwars op dakdetails te werken en om de dwarsrichting van de dampdrukverdelende rol open te laten. Anders geraakt de lucht alsnog gevangen onder het membraan.
In België geldt dit enkel voor het overlagen van een oude bestaande bitumineuze afdichting, of voor het eenlaags afdichten van een PIR-isolatie. In geval van een tweelaagse dakafdichting dient de toplaag steeds volvlakkig gelast te worden op de onderlaag.
Let op: wanneer u PIR-isolatie gebruikt, is dampdrukverdelend werken extra belangrijk. Na enige tijd komen er immers gassen vrij uit het PIR-materiaal, en die leiden gegarandeerd tot blazen.
Verschillende soorten bitumen branden
Ook kennis van de verschillende soorten bitumen en hun verwerking is belangrijk wanneer u met een brander werkt. APP-membranen zijn namelijk niet zomaar verenigbaar met SBS-bitumen. Beide soorten hebben immers een verschillende verwerkingstemperatuur. Hieronder geven we u een overzicht:
- Een APP-onderlaag heeft een verwekingstemperatuur van ongeveer 155°C.
- Een APP-toplaag heeft een verwekingstemperatuur van ongeveer 255°C.
- Een SBS-onderlaag heeft een verwekingstemperatuur van ongeveer 125°C.
- Een SBS-toplaag heeft een verwekingstemperatuur van ongeveer 225°C.
Let op: Vanaf 300°C verbranden het bitumineuze membraan en de kunststoffen die daarin verwerkt zitten. Daardoor verliest de waterdichting zijn uv-bestendigheid en is het dak een stuk gevoeliger voor veroudering. Respecteer dus zeker de aangegeven temperaturen!
Veiligheid komt altijd op de eerste plaats
Wanneer u met een brander werkt, moet veiligheid altijd uw eerste prioriteit zijn. Nog al te vaak ontstaan er branden door onoplettendheid van de dakdekker of door het niet navolgen van belangrijke veiligheidsvoorschriften. Enkele cruciale aandachtspunten:
- De slangen van een brander mogen maximaal twee jaar dienen. Controleer de datum op de slangen en vervang ze tijdig.
- Gebruik altijd de juiste maat klemmen voor de slangen van uw brander.
- Ook een voetstukje om de brander veilig neer te leggen op het dak, is onontbeerlijk. Leg de kop in geen geval over de dakrand wanneer u even pauzeert.
- Voorzie voldoende brandblussers, van het correcte type, wanneer u met een brander werkt.
- Werk altijd in beschermende kledij en draag handschoenen. In ontbloot bovenlijf werken of nylon kleding dragen is uiteraard afgeraden.
- Bij het afdichten van een aansluiting op een schuin dak met dakpannen, moet u de onderste rij pannen altijd weghalen wanneer u met een brander werkt. Daaronder kunnen zich immers spinnenwebben en stof bevinden, die licht ontvlambaar zijn.
- Let ten slotte extra op wanneer u dakdetails vlamlast, want die zijn het meest brandgevoelig.
Leer bitumen branden of schaaf uw kennis bij
Zelfs de meest ervaren vakman heeft soms nood aan tips of bijscholing. De wereld van waterdichting staat immers niet stil en innovaties volgen elkaar razendsnel op. Ook voor het branden van bitumen geldt de regel ‘oefening baart kunst’. Bij CLUB EXPERT, het opleidingscentrum van SOPREMA in Grobbendonk, kunnen zowel startende als ervaren professionals terecht voor trainingen. Hier leren onze experts u hoe u de verschillende bitumineuze membranen moet plaatsen en past u de theorie ook meteen toe in de praktijk. De verschillende opleidingen zijn ideaal om tijdens de wintermaanden te volgen, wanneer dakwerken door weersomstandigheden tijdelijk stilliggen of afnemen. Zo kunt u de koudste periode van het jaar toch zéér nuttig invullen. Schrijf u nu in!
Hebt u nog vragen over bitumen of over de brandtechniek? Aarzel dan niet om contact op te nemen met onze productspecialisten. Zij staan u graag vrijblijvend te woord.